Nederland wordt aantrekkelijker voor buitenlandse bedrijven

Buitenlandse investeerders, die sinds 1 oktober 2013 een verblijfsvergunning kunnen krijgen als ze in in het Nederlandse bedrijfsleven investeren, maken tot nu toe nauwelijks gebruik van deze regeling. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Dijkhoff gaat de regeling voor buitenlandse investeerders daarom op drie punten aanpassen om het gebruik van de regeling te stimuleren.

De volgende wijzigingen zullen per 1 juli 2016 actief zijn:

De geldigheid van de eerste vergunning van één jaar zorgt voor onzekerheid bij buitenlandse investeerder over de vraag of ze na dat jaar in Nederland mogen blijven. Hierdoor zal de duur van de eerste verblijfsvergunning drie jaar worden in plaats van één jaar.
Om witwassen tegen te gaan zal IND nog altijd bij de Financial Intelligence Unit controleren of de buitenlandse investeerder een band heeft met een verdachte transactie in Nederland of eigen land, echter zal het voor de investeerders niet meer nodig zijn om een accountantsverklaring te hebben.
Het driepunten systeem waarmee nu de investering getoetst wordt zal ook versimpelen. De investering moet dadelijk op twee van de drie volgende punten bijdragen aan het Nederlandse bedrijfsleven: werkgelegenheid, innovatie en niet financiële inbreng.

De hoogte van de investering in het Nederlandse bedrijfsleven blijft € 1.250.000. In de gewijzigde toelatingsregeling zullen investeringen in onroerend goed voor bewoning worden uitgesloten, omdat deze onvoldoende bijdragen aan innovatie en structurele werkgelegenheid.